Als het visum voor kortverblijf is goedgekeurd moet ik een verzekering afsluiten voor opa
n case of approval, applicants have to produce an original medical and travel insurance valid for all Schengen countries issued by a Philippine or European insurance company (+ 1 photocopy). This insurance should cover a minimum of 30,000 Euros and should cover the validity of the visa.
Dus als opa naar hier komt voor 3 maand heb ik een verzekering voor 3 maand nodig,en de original medical is?Moet hij ginder een medische test afleggen en het attest ook meebrengen
Heb al verschillende visums afgehandeld maar nog niet voor familiebezoek
Grtjs Bruno
Voor eerst : men moet " an original medical and travel insurance " lezen als 1 begrip: een medische & reisverzekering. Heeft dus niets met een medische test te maken.
Voor familie- of vriendenbezoek is ENKEL een medische reisverzekering nodig. GEEN medische test. Dit is enkel nodig bij visa LANG verblijf (bvb gezinshereniging).
De ambassade hanteert hierbij een lijst van erkende verzekeringsmaatschappijen.
Zie link : http://countries.diplomatie.belgium.be/en/philippines/visa/visa_belgium/list_accredited_schengen_travel_insurances/ (http://countries.diplomatie.belgium.be/en/philippines/visa/visa_belgium/list_accredited_schengen_travel_insurances/)
De eerste is AXA en heeft een makkelijke online mogelijkheid om dergelijke verzekering af te sluiten. Je krijgt binnen de paar minuten na de online betaling het "certificate" doorgemaild.
NIEUW in de onderrichtingen is nu wel, merkte ik, dat men om een ORIGINEEL certificaat vraagt (+ Fotokopij) , voor te leggen bij afhalen van het visum. Hoe "origineel" de ambassade een online doorgestuurd attest beschouwt is mij niet duidelijk. Best op voorhand even navragen denk ik bij de ambassade.
Axa is in die zin aan te bevelen denk ik, dat, indien de verzekerde er beroep op moet doen, de assistance kan gecontacteerd worden binnen België. Als je een Filippijnse maatschappij neemt, moet je dus bij nood, die contacteren, wat mij omslachtiger lijkt, tenzij ze hier een vertegenwoordigende verzekeringspartner zouden hebben.
In order to strengthen the security, Embassies and Consulates can check the validity of the present certificate by entering the following information on the Internet site:
http://www.axa-schengen.com/embassy/
Name of beneficiary: xxxxx Policy no.: SCHLC2015-14438
Dit staat er in een blauw vak. Daarmee kan de ambassade controleren of het certificaat origineel is
Wat ik mij nu afvraag, is de verzekering niet 1 voorwaarde waaraan voldaan moet worden? Dus eerst een reisverzekering (met anuleringsverzekering) afsluiten en dan visum aanvragen?
Zoals ik nu begrijp is er nog geen verzekering.
Aan de voorwaarde van de medische en reisbijstandsverzekering moet pas voldaan worden NA goedkeuring van een visum. Pas als je het verzekeringscertificaat hebt voorgelegd (daartoe word je per email uitgenodigd) wordt het visum (de sticker) pas effectief in het paspoort ingeschreven.
Is wel een domper Bruno als je aan de vereisten van inkomen en dergelijke voldoet en toch word afgewezen.
Ik snap wel dat men achterdochtig is, als zijn enige kind en kleinkind in :belgiesmiley: verblijven, maar ja hoe ga je ooit aantonen dat die man weer netjes terugkeerd naar :smiley-philippines: ?
En nu ? In beroep tegen deze beslissing ??
Zoveel problemen om voor een enkele persoon om :belgiesmiley: en :nederlandsevlag: binnen te mogen komen en die niet eens op kosten van de staat (belastingbetaler) wordt onderhouden.....en ze gaan binnen een paar dagen/weken met treinladingen vol via de schengen landen binnenkomen en krijgen gelijk onderdak terwijl de Nederlanders 8 jaar op een wachtlijst staan voor een woning.........wat een belachelijk feest daar in :eu:
Nee, ik ben geen racist maar er zal toch een grens moeten zijn............. :denk: :run: :run: :run: :run: :jajaja: :jajaja: :jajaja: :jajaja: :benweg: :benweg: :benweg: :benweg:............ :offtopic: :offtopic: :offtopic: :ontopic: :ontopic: :ontopic:
Allemaal een enkeltje Hasselt, Republic Belgium?......... :denk: :denk:....free ticket?......all aboard..... :lachen: :lachen: :negatief: :negatief: :negatief: :negatief:
Station Budapest.........
(http://cdn.rt.com/files/2015.09/original/55e56b64c4618860708b45df.jpg)
Bestaat er niet zoiets in de internationale rechten van de mens dat men het recht heeft om je overzeese dochter en kleinkind te mogen bezoeken en ze hem, theoretisch althans, gewoon het recht zijn dochter en kleinkind te mogen bezoeken niet kunnen of mogen weigeren ?
Klote nieuws Bruno hoop voor jullie dat het later alsnog lukt.
veel succes.
Citaat van: Cosyns Guy op dinsdag 1 september 2015, 23:30:27
Bestaat er niet zoiets in de internationale rechten van de mens dat men het recht heeft om je overzeese dochter en kleinkind te mogen bezoeken en ze hem, theoretisch althans, gewoon het recht zijn dochter en kleinkind te mogen bezoeken niet kunnen of mogen weigeren ?
Inderdaad Guy, dat recht staat vervat in art. 8 van de Europese Rechten van de mens. Doch, dat neemt niet weg dat een visumaanvraag voor familiebezoek net als elke andere aanvraag voor kortverblijf moet worden getoetst aan de Europese visumregels.
Hieronder interessante lectuur : omschrijving van het wettelijk kader en aanbevelingen van de federale opbudsman aan de consulaire posten en DVZ. Helaas... merk je van die aanbevelingen niet veel in de handelswijze van die instanties. Zeker niet wat betreft de "proactieve houding" en het "grondig onderzoek".
Lees zelf maar, of... klik op deze link voor de integrale tekst :
http://www.federaalombudsman.be/nl/content/oa-1402 (http://www.federaalombudsman.be/nl/content/oa-1402)
Het behoud van de familiebanden tussen Belgen of vreemdelingen die in België verblijven en hun familieleden beter verzoenen met de strijd tegen illegale immigratie.
3.1. De context
De 21e eeuw kent, door het toegenomen verkeer van personen, een grote toename van families met internaÂtionaal karakter. Het komt dus meer en meer voor dat om de familiebanden te onderhouden, een persoon één of meerdere grenzen voorbij moet om zijn familie te kunnen bezoeken.
Wanneer een vreemdeling die bui ten de Schengenzone gevestigd is naar België wil komen voor een kort verblijf, moet hij in principe een visum bekomen om de buitengrenzen van de Schengenzone te overschrijden.
De naaste familieleden van een Belg of van een derÂdelander die legaal in België verblijft genieten geen enkele voorkeursbehandeling en zijn dus onderworpen aan dezelfde verplichtingen als om het even welke vreemdeling die naar België wenst te komen voor een kort verblijf.
De persoon die een visum voor een familiebezoek wenst moet zijn aanvraag indienen bij een Belgische diplomatieke of consulaire post in het buitenland. De post verzamelt de informatie en documenten die noodÂzakelijk zijn voor de behandeling van de aanvraag. Wanneer de aanvraag geen enkele aanleiding geeft tot twijfel, kan de diplomatieke of consulaire post het visum ambtshalve toekennen. Ongeveer 80 % van de visa worÂden ambtshalve uitgereikt door de posten. Als de post van mening is dat de aanvrager niet (of niet voldoende) aantoont dat hij de voorwaarden voor binnenkomst in de Schengenruimte respecteert, moet hij de aanvraag overÂmaken aan de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) van de FOD Binnenlandse Zaken. Deze overmaking gebeurt elektronisch. De DVZ ontvangt niet het papieren dossier maar wel een (eventueel van commentaar voorziene) lijst van de door de aanvrager voorgelegde stukken alsook een omstandig advies van de post waarin wordt uitgelegd waarom hij twijfels heeft bij de gegrondheid van de aanvraag. Het is vervolgens de DVZ die beslist om het visum toe te kennen dan wel te weigeren.
3.2. Het onderwerp van de klachten
De federale Ombudsman ontvangt regelmatig klachÂten van burgers (Belgen en vreemdelingen die legaal in België verblijven) over de weigering van de DVZ om een visum toe te kennen aan een in het buitenland geÂvestigd familielid dat hen een bezoek wenst te brengen in ons land.
De meest voorkomende reden van weigering heeft betrekking op het ontbreken van bewijzen dat de aanÂvrager het voornemen heeft om de Schengenruimte te verlaten voor het verstrijken van zijn visum.
De klagers voeren vijf soorten bezwaren aan tegen de manier van behandelen die resulteert in een weigering; ze zijn als volgt gemotiveerd:
1) de diplomatieke of consulaire post heeft de aanvraÂger niet correct geïnformeerd over de voorwaarden voor de afgifte van een visum en/of over de stukken waaruit kan worden afgeleid dat de voorwaarden vervuld zijn.
Mevrouw Arezu (fictieve naam) is Iraanse en wil een bezoek brenÂgen aan haar dochter, die in België verblijft en die moet bevallen van een tweeling. De DVZ weigert om haar een visum toe te kennen omdat zij niet zou hebben aangeÂtoond dat ze de Schengenruimte zal verlaten voor het verstrijken van haar visum. Mevrouw Arezu verklaart dat men haar op de ambassade zou hebben uitgelegd dat het niet noodzakelijk was om bewijzen voor te leggen dat ze zal terugkeren naar Iran op het einde van haar verblijf. Ze is nochtans in het bezit van documenten die aantonen dat ze samen met haar echtgenoot een supermarkt uitbaat, dat ze beiden een inkomen hebben uit een andere activiteit en eigenaar zijn van een woning. Meer nog, haar twee volwassen dochters wonen nog in bij de ouders en mevrouw Arezu was van plan om alleen te reizen. Aangezien de visumaanvraag werd ingediend aan het loket, is het moeilijk om achteraf nog na te gaan welke informatie er aan mevrouw Arezu werd verstrekt. Niets wijst er echter op dat haar om de ontbrekende documenten werd gevraagd. Ze zou een nieuwe, beter gedocumenteerde aanvraag moeten indienen, maar ze woont op 800 km van de ambassade. Ze laat dus haar voornemen om de geboorte van haar kleinkinderen bij te wonen, vallen.
2) de informatie die aan de DVZ wordt overgemaakt is onvoldoende objectief.
Mevrouw Anongwan (fictieve naam), een Thaise onderdaan, is gehuwd met een gepensioneerde Belg. Ze zijn sinds 10 jaar in Thailand gevestigd. Het koppel wil een beÂzoek brengen aan de familie in België. Ze dient drie opeenvolgende aanvragen in die telkens worden geÂweigerd, omdat de DVZ van mening is dat mevrouw Anongwan niet heeft aangetoond dat ze van plan is om de Schengenruimte te verlaten voor het verstrijken van haar visum. Ze houdt nochtans vol dat ze bij bij de laatste twee aanvragen documenten heeft voorgelegd die bewijzen dat ze een eigendom bezit, dat ze kinderen en kleinkinderen heeft in Thailand, waar ze gevestigd is met haar Belgische echtgenoot... Bij het onderzoek van het dossier blijkt dat deze informatie wel degelijk aan de DVZ werd overgemaakt, maar dat de post in zijn advies heeft aangegeven dat de aanvraag misschien werd ingediend om mevrouw Anongwan in te schrijven in België zodat haar echtgenoot een hoger pensioen zou kunnen ontvangen. De post voegt eraan toe dat hij zich niet van de indruk kan ontdoen dat het koppel zal proberen om zich in België te vestigen. Deze commenÂtaar wordt nochtans door geen enkel concreet element ondersteund, en het is onmogelijk om het tegendeel te bewijzen.
3) de DVZ had alle elementen in zijn bezit maar heeft deze op een onredelijke manier beoordeeld.
Mevrouw Chakrit (fictieve naam), Thais onderdaan, woont sinds 2000 samen met een Belg. Ze hebben samen een kind, eveneens Belg, dat geboren is in 2003. De vader en het kind zijn in België gedomicilieerd en mevrouw Chakrit, die in Thailand een hotel uitbaat dat eigendom is van het koppel, reist regelmatig heen en weer om haar echtgeÂnoot en haar zoon te zien. In 2011 overweegt het koppel om in België een overeenkomst van wettelijke samenÂwoonst af te sluiten, maar besluit uiteindelijk om hiervan af te zien en ze huwen in Thailand in 2012. Ondanks het feit dat ze een zeer volledig dossier heeft ingediend op de Belgische diplomatieke post in Thailand, weigert de DVZ haar in maart 2013 een nieuw visum kort verblijf toe te kennen omdat het doel van de reis niet zou zijn aangetoond: de aanvraagster is gehuwd met de garant, hetgeen twijfel doet rijzen over het werkelijke doel van de reis. Bovendien zou een garantie op terugkeer ontÂbreken "aangezien de betrokkene geen binding heeft in haar land en geen enkel objectief element aanbrengt die haar terugkeer naar haar land van herkomst verzeÂkert". De federale Ombudsman is echter van mening dat de DVZ in het licht van de door het koppel verstrekte informatie, niet redelijkerwijs kon veronderstellen dat mevrouw Chakrit geen enkele garantie op terugkeer had voorgelegd. De DVZ heeft bovendien geen rekening gehouden met het hoger belang van het kind, aangezien zijn beslissing verhindert dat het kind zijn moeder ziet buiten de schoolvakanties, de enige periode waarbinnen het kind naar Thailand kan reizen. Meer nog, mevrouw Chakrit heeft recht op een verblijf in België als moeder van een minderjarig Belgisch kind; het is dus onredelijk om haar de toegang tot het grondgebied te ontzeggen in het kader van een kort verblijf. Het visum wordt uitÂeindelijk toegekend.
4) na meerdere weigeringen lijkt de DVZ geen reÂkening te houden met nieuw voorgelegde elementen.
De heer Perez (fictieve naam), Cubaans onderdaan, wil zijn Belgische broer bezoeken. Er wordt hem twee keer een visum voor familiebezoek geweigerd. Bij zijn derde aanvraag verÂvolledigt hij zijn dossier met bijkomende bewijzen die zijn voornemen om de Schengenzone te verlaten voor het verlopen van zijn visum moeten aantonen. De DVZ weigert zijn aanvraag echter een derde keer en laat na om in zijn beslissing de nieuwe voorgelegde informatie te vermelden.
5) de DVZ legt een onredelijke verplichting op voor wat het bewijs van verwantschap betreft.
De heer en mevrouw Mbila (fictieve naam) willen een bezoek brengen aan hun nichtje in België en dienen een visumaanvraag in in het Schengenhuis in Kinshasa. De DVZ kent het visum toe op voorwaarde dat de aanvragers de familieÂband bewijzen door middel van een gelegaliseerde geÂboorteakte van de moeder van het nichtje van mevrouw Mbila of door een vervangend vonnis, te samen met het bewijs van het niet instellen van beroep. De aanvragers hebben echter geboorteakten voorgelegd, waarover de post geoordeeld had dat deze zeker niet bewijskrachtig waren maar toch toelieten om er een vermoeden van verwantschap uit af te leiden. Het lijkt echter overdreven om te eisen dat de documenten die het bewijs van de familieband vormen gelegaliseerd zijn terwijl er geen redelijke twijfel is over deze band. Na de tussenkomst van de federale Ombudsman erkent de DVZ dat de familieband toch voldoende is aangetoond en kent de visa zonder verdere voorwaarden toe.
Uit het onderzoek van deze klachten komen drie belangrijke beginselen naar voren:
– de aanvrager in het buitenland moet correct geïnÂformeerd worden over de voor te leggen documenten en de te verstrekken informatie die de gevraagde bewijzen ondersteunen; hij moet in het bijzonder weten op welke manier hij zijn voornemen om de Schengenruimte te verlaten voor het verstrijken van zijn visum of de famiÂlieband met zijn familielid in België kan aantonen;
– de diplomatieke of consulaire post moet de DVZ een volledige lijst bezorgen van de door de aanvrager voorgelegde documenten, samen met een volledig en onpartijdig advies;
– de DVZ moet het geheel van het dossier zorgvuldig onderzoeken, en moet zijn beslissing passend motiveren rekening houdend met de beoordelingsbevoegdheid waarover hij beschikt.
3.3. Ontwikkelingen
3.3.1. Het recht op eerbied voor het familieleven
Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) bekrachtigt het recht op eerbied voor het familieleven voor elke persoon die een nauwe familieband met een andere persoon kan inroepen.
In de klachten die de federale Ombudsman onderÂzocht, hadden de visumaanvragers een nauwe familieÂband (echtgenoot, ouder van een al dan niet minderjarig kind, grootouders, meerderjarig kind, broer, zuster) met de persoon aan wie ze een bezoek wensten te brengen in België. Deze relaties vallen dus in het toepassingsÂgebied van artikel 8 van het EVRM.
Artikel 8 van het EVRM laat geen inmenging toe in de uitoefening van dit recht op eerbied voor het familieleven, "dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen".
De inmenging moet een legitiem doel hebben en moet in verhouding blijven tot het beoogde doel. Voor wat dit beoogde doel betreft, heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens al herhaaldelijk verklaard dat de lidstaten "het recht hebben om de toegang, het verblijf en de verwijdering van vreemdelingen te controleren, in toepassing van een algemeen aanvaard beginsel van internationaal recht, evenwel rekening houdend met verbintenissen ingevolge gesloten verdragen" (vrije vertaling).
3.3.2. Voorwaarden voor de aflevering van een Schengenvisum en de procedures die van toeÂpassing zijn
De voorwaarden voor het afleveren van een Schengenvisum en de procedures die van toepassing zijn, zijn op Europees niveau samengebracht in de Schengencode en de Visumcode. Het doel van de Europese wetgever was om een gemeenschappelijke visumpolitiek tot stand te brengen "als onderdeel van een gelaagd systeem dat erop gericht is legaal reizen te bevorderen en illegale immigratie te bestrijden door een grotere harmonisatie van de nationale wetgeving en de uitvoeringspraktijken van visa [...]."
De Schengencode bepaalt in zijn artikel 5 dat voor een verblijf van ten hoogste drie maanden per periode van zes maanden, een onderdaan van een derde land onder andere het doel van het voorgenomen verblijf en de verblijfsomstandigheden moet kunnen staven, alsook moet beschikken over voldoende bestaansmiddelen, zowel voor de duur van het voorgenomen verblijf als voor de terugreis naar het land van herkomst of voor de doorreis naar een derde land, waar de toegang is gewaarborgd, dan wel in staat zijn deze middelen rechtÂmatig te verwerven.
De Visumcode verduidelijkt de door de aanvrager voor te leggen documenten, de voorwaarden voor de aflevering van een visum alsook de motieven van weigering.
Artikel 14, § 1, van de Visumcode, voorziet de door de visumaanvrager voor te leggen documenten. Hij dient met name aan te tonen dat hij over voldoende bestaansmiddelen beschikt44 en dus informatie meedeÂlen die toelaat om zijn voornemen te beoordelen om het grondgebied van de lidstaten te verlaten voor het verÂstrijken van zijn visum. De bijlage II van de Visumcode voorziet een niet-limitatieve lijst van bewijsstukken die de aanvrager dient voor te leggen.
Artikel 21 van de Visumcode benadrukt dat de lidÂstaten moeten nagaan of de inreisvoorwaarden zoals voorzien in de Schengencode werden nageleefd. Volgens deze bepaling "wordt een bijzondere aandacht geschonken aan de toetsing van de vraag of de aanÂvrager een risico van illegale immigratie of een risico voor de veiligheid van de lidstaten vertegenwoordigt en met name of de aanvrager het voornemen heeft het grondgebied van de lidstaten te verlaten voor de geldigheidsduur van het aangevraagde visum verÂstrijkt [...].". Het onderzoek richt zich in het bijzonder op de echtheid en de betrouwbaarheid van de voorgeÂlegde documenten alsook op de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van de verklaringen die door de aanvrager werden afgelegd.
Artikel 32, § 1, van de Visumcode verduidelijkt de motieven van weigering van een visum. Een visum wordt namelijk geweigerd als de aanvrager het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf niet aantoont; als hij niet aantoont dat hij beschikt over volÂdoende bestaansmiddelen of als er een redelijke twijfel bestaat over de echtheid van de door de aanvrager voorgelegde documenten of de betrouwbaarheid van de inhoud ervan, over de geloofwaardigheid van de verklaringen die door de aanvrager zijn afgelegd of over zijn voornemen om het grondgebied van de lidstaten te verlaten voor het verstrijken van zijn visumtermijn.
Het Europees Hof van Justitie heeft geoordeeld dat uit de formulering van de artikelen 21 en 32 van de code, alsook uit de diversiteit van de ondersteunende documenten waarop de bevoegde autoriteiten zich kunnen baseren en de verscheidenheid aan middelen waarover deze overheden beschikken, blijkt dat het duidelijk de bedoeling van de wetgever van de Unie was om de lidstaten een ruime beoordelingsbevoegdheid te geven om te bepalen of de in artikel 32 opgesomde weigeringsmotieven de aflevering van het gevraagde visum in de weg staan.
De bevoegde overheden "beschikken over deze beÂoordelingsbevoegdheid, met name wanneer ze nagaan of er een redelijke twijfel bestaat over het voornemen van de aanvrager of het grondgebied van de lidstaten te verlaten voor het verstrijken van de visumtermijn [...]."
3.3.3. De beoordelingsbevoegdheid van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ)
De DVZ moet de visumaanvragen voor een kort verÂblijf dus geval per geval beoordelen. Hij beschikt over een beoordelingsbevoegdheid om na te gaan of de aanvrager alle voorwaarden voor het verkrijgen van een visum vervult, en meer bepaald of hij zijn voornemen om het grondgebied van de lidstaten voor het aflopen van zijn visumtermijn heeft aangetoond. Als hij van mening is dat niet alle voorwaarden om in aanmerking te komen voor een visum zijn vervuld, kan de DVZ de aanvraag weigeren, zelfs als deze aanvraag afkomstig is van een persoon wiens familieleven beschermd is door artikel 8 van het EVRM. Het inroepen van de weigeringsmoÂtieven voorzien in de Visumcode laat de DVZ inderdaad toe om een eventueel ingrijpen in de uitoefening van het recht op een familieleven te verantwoorden. Dit ingrijpen in het familieleven van een persoon die een visum aanvraagt om een bezoek te brengen aan zijn naaste familie mag echter niet arbitrair zijn. Deze inmenging gaat vergezeld van een aantal waarborgen.
1. De DVZ mag het visum slechts weigeren voor een motief dat is opgesomd in artikel 32 van de Visumcode. Het Europees Hof van Justitie heeft immers gepreciÂseerd dat deze lijst van weigeringsmotieven in deze bepaling exhaustief is.
2. Als hij zijn weigering baseert op het ontbreken van het voornemen van de aanvrager om het grondgebied van de Schengenruimte te verlaten voor het verstrijken van zijn visumtermijn, moet de DVZ een redelijke twijfel aantonen voor wat dit voornemen betreft. Hij kan hierÂover niet speculeren, noch eisen van de aanvrager dat hij hierover zekerheid verschaft.
De Bijlage II bij de Visumcode voorziet een reeks van documenten die de aanvrager kan voorleggen om zijn voornemen om het grondgebied van de lidstaten te verlaten voor het verstrijken van zijn visum te bewijÂzen. De DVZ moet de hem voorgelegde documenten en informatie op een redelijke manier beoordelen. Hij kan niet eisen dat de aanvrager op een onweerlegbare manier bewijst dat hij zich niet illegaal zal vestigen in België na afloop van zijn visumtermijn.
Overigens, wanneer de aanvrager een tenlasteneÂming voorlegt, verbindt de garant er zich toe om onder andere eventuele repatriëringskosten te dekken van de persoon die illegaal op het grondgebied zou gebleven zijn bij het verstrijken van zijn visum. Het bestaan van een tenlasteneming vormt dus een bijkomende terugÂkeergarantie, rekening houdend met het feit dat het regeerakkoord bepaalt dat een effectieve terugkeer zal worden opgevolgd.
3. De aanvrager kan "elk bewijs" voorleggen van de verwantschapsband met zijn familielid in België. De DVZ kan niet eisen dat deze band systematisch bewezen wordt door een gelegaliseerde akte van de burgerlijke stand, aangezien het leveren van een derÂgelijk bewijs een disproportionele hindernis zou vormen bij de uitoefening van het recht op een familieleven. In sommige landen is het moeilijk om een dergelijke gelegaliseerde akte te bekomen. Het is enkel in gevalÂlen waarbij de twijfel gerechtvaardigd is, dat de DVZ eventueel bijkomende documenten kan eisen.
4. De DVZ moet erop toezien dat een juist evenwicht wordt bewaard tussen het recht van het individu om zijn familiebanden te onderhouden en het algemeen belang dat erin bestaat om de toegang van vreemdelingen tot het grondgebied en hun verblijf te controleren.
5. De DVZ moet speciale aandacht besteden aan het hoger belang van het kind en zijn recht om niet tegen hun wil van de ouders te worden gescheiden, alsook om met hen persoonlijke relaties en regelmatige contacten te onderhouden.
6. Wanneer de visumaanvrager over een potentieel recht op verblijf beschikt in toepassing van de regels aangaande gezinshereniging (ouder van een minderÂjarig Belgisch kind, minderjarig kind, echtgenoot van een persoon die over voldoende bestaansmiddelen beschikt die stabiel en regelmatig zijn), mag de DVZ een weigeringsbeslissing niet baseren op een voorneÂmen tot illegale immigratie zonder dit risico concreet te motiveren.
Het doel van de Europese wetgever was om het reiÂzen op een legitieme manier te vergemakkelijken. Het doel was niet om personen die zich zouden kunnen vestigen in België maar die ervoor hebben gekozen om in het buitenland te leven, te verhinderen om voor een korte periode naar België te komen. Het is evenmin de bedoeling om hen te verplichten tot het aanvragen van een visum voor gezinshereniging enkel en alleen om een weigering van de DVZ voor een visum kort verblijf te voorkomen, terwijl zij juist een visum kort verblijf beogen.
De DVZ mag niet veronderstellen dat deze persoÂnen, omdat ze potentieel een recht hebben op verblijf, sowieso de intentie hebben om van dit recht gebruik te maken en via een visumaanvraag voor kort verblijf een procedure tot gezinshereniging willen omzeilen omdat ze mogelijks niet voldoen aan de voorwaarden of omdat die procedure omslachtig is. De DVZ moet aantonen dat er concrete aanwijzingen zijn voor het voornemen tot het omzeilen van de procedure. Wanneer uit objectieve elementen van het dossier blijkt dat het niet de bedoeling is van de aanvrager zich in België te vestigen, kan de DVZ het visum niet weigeren tenzij één van de andere voorwaarden voor het afleveren van een visum zoals vermeld in artikel 32 van de Visumcode niet is vervuld.
7. De DVZ moet zich ervan vergewissen over te gaan tot "een zo grondig mogelijk onderzoek, rekening houÂdend met de omstandigheden waarvan hij kennis heeft of zou moeten hebben".
8. Om de DVZ toe te laten een dossier grondig te onÂderzoeken, moet de diplomatieke of consulaire post een proactieve houding aannemen, en de visumaanvrager correct informeren over de voor te leggen documenten om zijn voornemen te bewijzen het grondgebied van de lidstaten te verlaten voor het verstrijken van zijn visum. Hij moet erover waken een goed samengesteld dossier over te maken aan de DVZ, waarbij de door de aanvraÂger voorgelegde documenten en informatie nauwkeurig worden opgesomd samen met een onpartijdig en objecÂtief advies over de aanvraag. Indien de aanvraag niet duidelijk is, moeten de post of de DVZ gebruik maken van hun mogelijkheid om bijkomende documenten te vragen aan de aanvrager en/of deze uitnodigen voor een onderhoud.
9. Een weigering van een eerdere visumaanvraag mag niet automatisch leiden tot de weigering van een nieuwe aanvraag. Een nieuwe aanvraag moet worden onderzocht op basis van alle mogelijke beschikbare informatie.
10. Om de visumaanvrager de kans te geven om na te gaan of de DVZ zijn verplichtingen nakomt, moet de administratie zijn weigeringsbeslissingen passend moÂtiveren. De aanvrager moet kunnen begrijpen waarom de Belgische Staat zijn recht op eerbied voor het famiÂlieleven belemmert. De DVZ mag zich niet beperken tot standaardformules om zijn beslissingen te motiveren: zijn beslissing moet duidelijk maken dat hij is overgeÂgaan tot een individueel onderzoek van de aanvraag en dat hij rekening heeft gehouden met alle door de aanvrager voorgelegde elementen.
Bijgevolg,
1. Overwegende dat het recht op eerbied voor het familieleven voorschrijft dat een visumaanvraag voor een kort verblijf ingediend door een naast familielid van een persoon die in België verblijft, aandachtig en uiterst nauwkeurig wordt onderzocht;
2. Overwegende dat de twijfel over het voornemen van de visumaanvrager om het grondgebied van de lidstaten te verlaten voor het verstrijken van zijn visum redelijk moet zijn, dat hij passend moet geÂmotiveerd zijn en dat de Dienst Vreemdelingenzaken rekening moet houden met de tenlasteneming die eventueel is voorgelegd ter ondersteuning van de aanvraag;
3. Overwegende dat de aanwezigheid van een minderjarig kind de administratie oplegt om rekeÂning te houden met diens hoger belang;
4. Overwegende dat een familielid dat een recht op verblijf kan inroepen geen visum kort verblijf mag worden ontzegd met als motief dat er een voornemen tot illegale immigratie zou zijn, tenzij er concrete aanwijzingen zijn dat een omzeiling van de procedure wordt beoogd;
5. Overwegende dat in het geval van een weigeÂring van een visum de aanvrager in staat moet zijn om na te gaan of de Dienst Vreemdelingenzaken alle elementen waarover hij beschikking had of waarvan hij had moeten op de hoogte zijn in overweging heeft genomen en hij deze op een redelijke manier heeft geïnterpreteerd;
6. Om het behoud van de familiebanden tussen Belgen of vreemdelingen die in België verblijven en hun familieleden (beter) te verzoenen met de strijd tegen illegale immigratie;
beveelt de federale Ombudsman aan
a) aan de diplomatieke en consulaire posten:
– om de indiening van correct samengestelde dossiers aan te moedigen, de informatie over de voorwaarden voor de toekenning van een visum te verbeteren, in het bijzonder over de documenten die de garantie op terugkeer kunnen aantonen;
– wanneer zij een dossier voor beslissing overÂmaken aan de Dienst Vreemdelingenzaken, hun advies te staven met de objectieve en de feitelijke elementen uit het dossier en er een volledig overÂzicht van de voorgelegde documenten en informatie bij te voegen;
b) aan de Dienst Vreemdelingenzaken:
– om het onderzoek van een dossier en de motiÂvering van de beslissingen te verbeteren zodat deze aantonen dat alle voorgelegde elementen werden onderzocht;
– om de twijfel aangaande het voornemen van de aanvrager om de Schengen ruimte te verlaten bij het verlopen van de visumtermijn op een redelijke en proportionele manier te beoordelen;
– om bij het afwegen van de verschillende belangen het recht op het onderhouden van een familieband tussen de aanvrager en de persoon die bezocht wordt mee in overweging te nemen;
– om het hoger belang van het kind te laten primeren als er een minderjarige is bij betrokken;
– om wanneer de aanvrager ook aanspraak zou kunnen maken op een verblijf in het kader van geÂzinshereniging, het visum niet te weigeren omdat enkel en alleen op basis daarvan een wil tot omzeiÂling van de procedure wordt vermoed met als doel illegale immigratie.
Zoals het er nu aan toe gaat betekend dit het einde van de Europese unie.
De tegenstellingen binnen Europa komen nu wel erg sterk in beeld.
Heel nuchtere en m.i. correcte kijk op de zaken, Donnie ! :thumb:
Toch nog iemand die door eigen denken en informeren tegen de "massa"-stroom op weet te roeien.
Nadenken is tot nader order nog steeds niet verboden, doch nazeggen is voor menigen soms minder vermoeiend. :lachen: :biggrinn: :daag:
@Donnie. Er is wel een HEEL groot verschil met Nederland en Belgie inzake toepassing/beoordeling van de Europese wetten. Men kan soepel zijn en heel streng.
Ja, landen leggen de regels op hun eigen manier uit daar waar ruimte is voor interpretatie. Neem het moeten aannemelijk maken van terugkeer voor kort verblijf. Per lidstaat en zelfs per ambassade verschilt het hoe strikt men is. Ook met vluchtelingen verschilt beleid, zo trekt Nederlsnd amper kansarme asielzoekers aan, we ontvangen bijvoorbeeld veel syriers, een groep die relatief goede kans maakt op asielstatus. Dan spelen er nog andere factoreen mee: mensen trekken liefst naar NW Europa. Als je in Budapest bent vanuit Serië, dan is Duitsland ook niet ver meer... En als hier al veel mede lansgenoten zijn bovenop een redelijk goede economie tja, geen wonder dat men dan naar NW Europa doorreist. En als landen de Dublin verordening niet hanteren, tja. Die afspraak is ook halfbakken want dan zou in theorie bijna iedereen in Griekenland, Italië en Spanje asiel moeten aanvragen. Dat zouden die panden niet eens trekken.
Maar zowel met visums als asiel zou een Europese aanpak met dezelfde regels, uitvoering, doorlooptijden en bezwaarafhandeling al mooi zijn. Maar de EU laten beslissen ipv een individueel land, ik zie dat nog niet gebeuren terwijl dat met de open interne grenzen voor goederen, kapitaal en personen wel logisch zou zijn.
Denk je werkelijk dat als iemand vlucht voor IS deze een "zendeling" van IS zou zijn? Ik ga er vooralsnog vanuit dat mensen vluchten voor oorlog, geweld en onmenselijke omstandigheden en niet om de IS boodschap in Europa te verkondigen.
Het is al te gemakkelijk om haatpropaganda te verspreiden/volgen.