Nieuws:

eTRAVEL CARD via https://etravel.gov.ph

Hoofdmenu

Bezoek aan Manila in 1858

Gestart door Adriaan, dinsdag 17 november 2015, 21:39:19

Vorige topic - Volgende topic

Adriaan


Sir John Bowring was, toen hij Manila bezocht in 1858, op een vakantiereis om te genezen van zijn drukke werkzaamheden als gouverneur van Hong Kong. Hij was niet meer van de jongsten. Toen hij deze reis ondernam was hij 66.

Hij had een merkwaardige carrière. Aan zijn formele scholing kwam een einde toen hij dertien jaar was en ging werken in de zaak van zijn vader. Hij had kennelijk genoeg tijd om talen te studeren en werd een "super polyglot" . Naar eigen zeggen kende hij 200 talen waarvan hij er 100 kon spreken. Ik weet niet of Chinees er een van was maar na een lidmaatschap van het Lagerhuis werd hij benoemd tot Consul in Canton en tenslotte tot Gouverneur van Hong Kong. Hier volgt zijn verhaal over zijn bezoek aan Manila in 1858. Het werd in Nederlandse vertaling gepubliceerd in 1861.

"Ziekte en het despotisme der geneesheeren, die mij ordonneerden voor eenigen tijd de zorgen van het koloniaal bestuur te laten varen en eene zeereis van zes of zeven weken te ondernemen, noopten mij gebruik te maken van de hoffelijkheid en goedheid van den opperbevelhebber van het eskader, Sir Michael Seymour, en zijn vriendelijk aanbod aan te nemen dat eene stoomboot mij zou brengen waarheen ik wilde. De betrekkingen van China met den Oost-Spaanschen Archipel zijn niet van belang ontbloot en zouden nog meer uitgebreid worden door de bepalingen van het tractaat, door lord Elgin te Tientsin gesloten. Bovendien had het langzaam vooruitgaande handels-liberalismus der Spanjaarden nog drie havens voor den vreemden handel geopend, waarvan Manilla tot nog toe het monopolie bezat. Ik besloot dus, nadat ik de
[4]
hoofdstad zou hebben aangedaan om mij te verschaffen hetgeen ik noodig had tot mijn gemak op reis en waarmede ik niet twijfelde of de goedheid van mijn' vriend Don Francisco Norzagaray, kapitein-generaal van de Philippijnen, zou mij begunstigen, Zamboanga, Iloilo en Sual te bezoeken. Ik had reeds menige beleefdheid van hem ondervonden in mijne betrekking tot het gouvernement van Hongkong. Men zal zien dat mijne verwachtingen van den gouverneur overtroffen werden, en daar de inlichtingen die ik verkreeg, zeer gunstig waren, werd ik daardoor aangemoedigd de mij gewordene bescheiden te verzamelen en die feiten te publiceren, welke ik in den loop mijner nasporingen bijeenkreeg, gevoegd bij die in druk verschenen stukken, welke tot mijne dienst stonden.
Sir Michael Seymour stelde Hr. Ms. vaartuig Magicienne ter mijner beschikking. De keus was in allen deele voortreffelijk. Niet het minste ontbrak dat tot mijn gemak diende; grootendeels ben ik dat aan kapitein Vansittart verschuldigd, wiens beleefdheid en voorkomendheid door al de overige officieren en manschappen werd nagevolgd. Den 29 November 1858 verlieten wij Hongkong. De Chinesche zeeën zijn welligt de onstuimigste ter wereld en de reis naar Manilla is dikwijls zeer onaangenaam. Dit ondervonden wij dan ook. De woeste baren, die over den voorsteven rolden, schokten het vaartuig heftig en schade aan meubelen, het breken van glas- en aardewerk, en vele persoonlijke ongemakken waren zoovele variatiën, die wij op de reis ondervonden.
Op den vijfden dag kregen wij de vuurbaak aan den ingang van de prachtige haven van Manilla in het gezigt en, na eenige weinige uren stoomens, kwamen wij aan eene ankerplaats op ongeveer een mijl afstands van de stad. Hier reeds kregen wij blijken van de hoffelijkheid, die ons gedurende ons gansche verblijf in deze schoone streken gegeven werden. De Magicienne werd door de verschillende autoriteiten bezocht en schikkingen getroffen voor mijne landing en mijn verblijf in het paleis van den Gouverneur-Generaal. Door de hoofdstad loopt eene rivier (de Pasig), waarop wij roeiden, tot dat wij aan den linker oever eene schoone reeks trappen bereikten nabij de fortificatiën en vlak bij de zuil, die ter nagedachtenis van Magellanes, den ontdekker of
[5]
althans den stichter van de Spaansche magt in deze eilanden, was opgerigt. Deze doorluchtige naam trok onze aandacht. Het gedenkteeken is deze groote reputatie niet waardig. Het is eene eenigzins ruwe steenen zuil, gekroond met een bronzen aardbol en in het midden versierd met gouden dolphijnen en ankers met lauwerkransen ineengevlochten; het staat op een marmeren pedestal, dat met den naam van den beroemden zeevaarder prijkt, en is door een ijzeren hekwerk omgeven. Men had eerst het voornemen dit monument op het eiland Zebu te plaatsen, doch na eene correspondentie, die verscheidene jaren duurde, met het hof van Madrid, werd de tegenwoordige standplaats bij koninklijk besluit in 1847 gekozen. Er bevond zich een schoone troep kavalerie en infanterie op de plaats, terwijl een uitstekend muziekkorps het «God save the Queen» speelde. Verscheidene rijtuigen met twee en vier paarden stonden gereed om ons naar het Gouvernementspaleis te geleiden, waar ik op de meest vriendschappelijke wijze door den kapitein-generaal en de dames van zijne familie werd ontvangen. Een fraaije reeks appartementen was voor mij in gereedheid gebragt, en bedienden werden onder de bevelen van den major-domus ter onzer beschikking gesteld, terwijl een van 's Gouverneurs aides-de-camp voortdurend tot onze dienst stond.

Ofschoon de benaming van Manilla aan de hoofdstad der Philippijnsche eilanden wordt gegeven, was die oorspronkelijk toch alleen van toepassing op het fort en de bezetting, waarin de autoriteiten gevestigd waren. Manilla ligt op de linker zijde van de rivier, terwijl aan den regter kant het district Binondo door bijna al de kooplieden wordt bewoond, die daar hunne zaken doen en hunne pakhuizen opslaan. Het paleis beslaat eene zijde van de openbare plaza in de forteres, de kathedraal eene andere van dezelfde localiteit, die op de pleinen van London gelijkt, doch er boven uitsteekt doordien het midden gedeelte met het schoone gewas der tropische landen prijkt, waarvan de bladen eene groote verscheidenheid van kleur aanbieden, van het helderste geel tot het donkerste groen, en waarvan de bloemen om hunne pracht en schoonheid opmerkelijk zijn. Te midden van den tuin staat een standbeeld van Karel IV.

De meest bevolkte en bloeijendste provincie der Philippijnen
[6]ontleent haren naam aan de fortificatie van Manilla2, terwijl de haven van Manilla onder de meest bekende en drukst bezochte havens van de oostelijke wereld wordt gerekend. De hoofdstad is beroemd om de pracht van hare godsdienstige processiën; om hare uitmuntende sigaren die ten oosten van de Kaap de Goede Hoop in het algemeen boven Havana-cigaren verkozen worden; terwijl als de minst schoone karaktertrek van de bevolking algemeen bekend is eene algemeene voorliefde voor spelen, hetgeen onder de Indische rassen uit een hartstogt voor hanengevechten blijkt, die eene productieve bron van inkomst voor den Staat geworden zijn. Artisten verbeelden gewoonlijk een' Philippijnschen Indiaan met een strijdhaan onder zijn' arm, waaraan hij evenzeer gehecht schijnt als een Bedoeinsche Arabier aan zijn paard. Men zegt dat een Indiaan meer dan eens zijne vrouw en kinderen ten prooi van de vlammen in zijn brandend huis heeft gelaten, doch voor zijn geliefden gallo in zulk een geval de grootste en meeste bezorgdheid koesterde.

Toen wij het anker bij de stad hadden uitgeworpen, zond kapitein Van Sittart een zijner luitenants, vergezeld van mijn' particulieren secretaris, naar het Britsche consulaat, ten einde van onze komst kennis te geven en schikkingen te treffen om de communicatie van het consulaat met de Magicienne gemakkelijk te maken. Zij konden het consulaat niet gemakkelijk vinden, daar het geen vlaggestok, vlag, of eenig ander teeken droeg. De consul was naar zijn ferme-modète gegaan, waar hij den meesten tijd doorbrengt te midden van Indianen, op eene bijna ontoegankelijke plaats, op eenigen afstand van Manilla gelegen. De Vice-consul verklaarde dat het weder hem te warm was om aan boord te komen, hoezeer wij gedurende een groot gedeelte van den dag de bezoeken van de hooggeplaatste autoriteiten van Manilla ontvingen. De consul schreef (ik ben verpligt hem regt te doen
[7]
wedervaren) dat het hem «geheel uit zijne gewoonte en gewone huishouden zou brengen» zoo men van hem verwachtte dat hij «Zijne Excellente den plenipotentiaris en Gouverneur van Hongkong» zou fêteren en met de gewone formaliteiten ontvangen. Ik haastte mij den consul te verzekeren dat mijne tegenwoordigheid hem geenerlei onkosten zou veroorzaken, doch dat de afwezigheid van den eenigen vertegenwoordiger der consulaire magt bij de aankomst van een van Hr. Ms. grootste oorlogschepen door den kommandant van dat vaartuig niet onopgemerkt kon blijven.
Een tal van bezoekers vereerde ons bij onze aankomst; onder hen bevonden zich de aartsbisschop en de voornaamste geestelijke dignitarissen; deputatiën uit de civiele beambten, van de leger- en zeemagt en de verschillende hoofden der departementen, die ons tot een wederbezoek op hunne bureaux uitnoodigden; allen gaven door hunne persoonlijke beleefdheid blijken van de bekende Castiliaansche hoffelijkheid. Onder de officieren had zich het gerucht verspreid dat ik een oude gediende was, die de veldtogten onder Wellington had bijgewoond en tot de bevrijding van Spanje van het juk der Fransche overheersching medegewerkt had. Ik verklaarde hun dat, hoezeer ik getuige was geweest van vele gebeurtenissen van die tijden van onrust, in dat romantische land, ik mij daarbij als een rustig toeschouwer en niet als een handelend persoon had gedragen. De baai van Manilla, een der schoonste in de wereld, en de Pasig-rivier die daarin uitstroomt, waren ongetwijfeld goede aanbevelingen voor de positie, die men voor de hoofdstad der Philippijnen had gekozen. Gedurende de vier maanden Maart, April, Mei en Junij, zijn de hitte en stof inderdaad lastig en de muskieten schrikkelijk vervelend. Na afloop van die maanden vallen er hevige regens; het klimaat is echter over het algemeen goed en de sterfte niet groot. De gemiddelde temperatuur gedurende het gansche jaar is 81° 97 Fahrenheit.

Wordt vervolgd

ganda


Wow Adriaan, knap dat je de vertaling hebt gevonden.

Ik kende het boek  als Eboek  in het Engels en vrij te lezen op het net.

Het exemplaar op het internet is eigendom van de Bibliotheek der Univesiteit GENT aan de Ottogracht Nr2.

https://books.google.be/books?id=Je1GAAAAcAAJ&printsec=frontcover&source=gbs_ge_summary_r&hl=nl#v=onepage&q&f=false



Adriaan

Dank voor dat Ganda. Ik kende het Engelse origineel niet. De vertaling is overigens wschl. makkelijker te lezen voor de leden van het forum. Bowring was niet alleen een polyglot maar ook nogal een reiziger (tenslotte moest hij al die talen ook nog eens een keer uitproberen). Zo heeft hij in die zelfde jaren ook een bezoek aan Siam (Thailand) gebracht en er een verdrag gesloten dat bekend staat als de Bowring Treaty. Zijn boek daarover heb ik met genoegen gelezen.

Adriaan

Bezoek aan Manila in 1858 II

Het quarantaine-station bevindt zich te Cavite, een betrekkelijk belangrijke stad ten zuiden der haven. Men vindt er eene groote fabriek van sigaren; de omringende provincie wordt naar haar genoemd. Deze telt ongeveer 57000 inwoners, waaronder bijna 7000 mestizos (van gemengd ras). Door de nabuurschap met de
[8]
hoofdstad, is de hoeveelheid personen die belasting betalen naar evenredigheid grooter dan in eenige andere provincie.
De stad, die door wallen is omgeven, bestaat uit 17 straten, die breed en regthoekig zijn. Daar in dit gedeelte van de hoofdstad weinig zaken gedaan worden, doordien de handel zich aan de andere zijde van de rivier beweegt, vindt men weinig menschen op de straten en is dit gedeelte over het algemeen stil en eentoonig, hetgeen een opmerkelijk contrast vormt met de werkzaamheid en de digte bevolking der handelswijken. De cathedraal, waarvan de bouw in 1654 is begonnen en in 1672 voleind, is 240 voet lang en 60 breed. Zij boogt op hare 14 klokken, die zelden rust hebben, en op het beeldhouwwerk van de 52 banken, die voor de aristocratie bestemd zijn. Het aartsbisschoppelijk paleis is tamelijk groot, doch scheen mij toe niet veel bouwkunstige schoonheid te bezitten. De vertrekken in dit gebouw zijn eenvoudig gemeubileerd, en ofschoon de aartsbisschop evenzeer als de gouverneur het voorregt bezit eenigen staat te mogen voeren, merkte ik niet dan bij gelegenheid van de godsdienstige plegtigheden, eenig uiterlijk praalvertoon op. Hij ontving mij als een zeer beleefd, deftig, oud heer. Zijne kleeding was zeer eenvoudig en ons gesprek bepaalde zich tot het vragen van inlichtingen omtrent de geestelijke administratie. Hij was een barrevoeter Augustijner monnik (Recoleto) geweest en in 1846 tot de aartsbisschoppelijke waardigheid verheven.

Het paleis, waarin ik zoo goed gehuisvest werd, was gebouwd door een rijken, doch ongelukkigen protégé van een der kapiteins-generaals; in 1690 werd het door den Gouverneur Gongora verbouwd. Het neemt eene belangrijke ruimte in en van de zuidwestelijke zijde heeft men er een heerlijk gezigt over de baai en de in den omtrek liggende heuvels. Men vindt er eene schoone audientiezaal, terwijl de voornaamste bureaux van vele departementen van algemeen bestuur in dit gebouw gevestigd zijn. De patio vormt een fraaije tuin, en is met tropische planten beplant. Er zijn twee steenen hoofdtrappen, waarvan de eene naar de particuliere vertrekken, de andere naar de openbare bureaux leidt. Zooals al de huizen te Manilla, bestaan de vensters van het gebouw uit gladde lijsten, waarin concha of schelpen van half-doorschijnende
[9]
oesters zijn geplaatst, die een onvoldoend licht geven, doch voor de zonnestralen ondoordringbaar zijn. Ik herinner mij niet eene enkele glazen ruit in de Philippijnen te hebben gezien. Vele der vertrekken zijn breed en fraai gemeubileerd, doch niet, zooals dit dikwijls in Engeland plaats heeft, met overtolligheden vervuld. De Gouverneur was zoo goed iederen dag twee officieren van de Magicienne bij het diner te noodigen, na afloop waarvan er eene tertulia, of avondreceptie plaats had, waarop de notabiliteiten in de hoofdstad mij menige gelegenheid aanboden mij met de aangename en levendige gesprekken te onderhouden, waarin de Spaansche dames zoo zeer uitmunten. Onder deze bezoekers bevonden zich eenige mestizen. Men ziet er intusschen niets dan Parijzer modes; geene sporen van de herinneringen mijner jeugd vond ik terug,–noch de velo, noch de saya of de basquina, evenmin als de schildpadden kammen, hoog boven de pekzwarte cabellera uitstekende; alleen de waaijer was, zooals hij nog is, het wapen der vrouwelijke sekse. Na weinige gracieuse woorden, vereenigden de meeste heeren zich aan de speeltafels.

De Calzada, een breede weg, een weinig ter zijde van de muren der forteres, is voor Manilla wat Hydepark te Londen, de Champs-Elysées te Parijs en de Meidan voor Calcutta zijn. Het is de verzamelplaats van de aristocratie, en van 5 ure 's namiddags tot dat de avond invalt, is zij bezaaid met rijtuigen, ruiters en wandelaars, wier wederzijdsche groeten al hunne aandacht schijnen bezig te houden; het afnemen der hoeden en het beantwoorden van groeten en complimenten zijn dan ook inderdaad vervelend. Twee malen 's weeks voert een muziekkorps stukken uit op eene verheven plaats aan het einde van den patio. Spoedig na zonsondergang heeft er een plotseling en algemeen gedrang plaats. Iedereen ontbloot het hoofd: het is de tijd van de oracion, die door het luiden der kerkklokken wordt aangekondigd: gedurende eenige oogenblikken heerscht alom stilte, waarna de wandelingen worden hervat. Er ligt veel plegtigs in dien plotselingen en algemeenen stilstand van alle beweging, en het herinnerde mij aan het nederbuigen der Muselmannen als de stem van den Muezzin zich voor het gebed doet hooren. Eene schoone avondwandelplaats, op het plein van de fortificatiën, wordt alleen des
[10]
Zondags bezocht. Men heeft er een ruim uitzigt over de haven en de rivier, en zij is des te aangenamer omdat men er van het stof en de slijk der Calzada is verwijderd; de mode komt hiermede echter niet overeen; wil men zich daarnaar schikken, dan moet de massa zich verzamelen waar zij weet dat men elkander ontmoet. Op onze bezoeken van de schoone rivieren, wegen en dorpen in de nabijheid van Manilla, ontmoetten wij zelden een rijtuig of een reiziger, die zich in deze schoonheden wilde verlustigen. En toch mogt men in eene zoo prachtige haven als die van Manilla verwachten, dat daar ontelbare sloepen, pleizierbooten, jachten en andere vaartuigen het genoegen zouden verhoogen en tot de verscheidenheid in het leven medewerken, doch niets van dat alles.

Adriaan

Bezoek aan Manila in 1858 III

Niemand schijnt zich met een enkel der elementen te vermaken. Men kent evenmin hard zeilen op het water als wedrennen op het land. Ik heb het leven in Manilla intusschen wel eens onverdragelijk eentoonig hooren noemen, maar gedurende mijn kort verblijf in die plaats scheen het mij zeer belangwekkend en levendig toe; het kan zijn dat ik eenig voorregt genoot. De stad is misschien niet levendig en de Spanjaard over het algemeen ernstig gestemd, maar hij bezit een warm hart en is gastvrij; men moet hem niet op eenen afstand bestuderen en niet te haastig veroordeelen. Hij is ongetwijfeld kitteloorig en pundonoroso, doch bezit vele edele hoedanigheden. Hoe beperkt de bevolking van Manilla binnen de fortificatiemuren ook is, biedt het naburige landleven vele bekoorlijkheden aan. Voor mij hadden de dorpen, het schoone tropische gewas, de oevers der rivieren en de zoo schilderachtige en aangename stroomen meer aanlokkelijks, dan het vrolijke van de algemeene parade. Iederen dag bood iets anders aan en de meeste vlekken hebben hunne karakteristieke onderscheidingen. In Malate vindt men een aantal bureaux en de vrouwen houden zich daar bezig met het goud- en zilverdraad borduren van pantoffels. Santa Ana is eene geliefkoosde Villagiatura voor de kooplieden en aristocratische inwoners. Nabij Paco ligt het kerkhof, waar «de menigte woont» en het stoffelijk overschot van menigeen begraven is, die zich vroeger onderscheiden had. Guadalupe is beroemd om zijn wonderbeeld en Paco om dat van den Verlosser. Het meer van Arroceros is (zooals de naam aanwijst)
[11]
eene der voornaamste verzamelplaatsen van booten met rijst beladen; in de nabijheid daarvan bevinden zich groote fabrieken van cigarettes. Sampaloc is het paradijs van wasschers en waschvrouwen. La Ermita en andere dorpen zijn opmerkelijk om hunne bordadoros, die de uitstekende pina-handdoeken leveren, waarvoor zulke groote sommen worden betaald. Pasay is beroemd door den betelbouw, die daar plaats heeft. Achter elk huis bevindt zich een tuin met zijne bamboezen, plantanen en kokosnootboomen, en sommigen met eene groote verscheidenheid van vruchten. De natuur heeft ze met heerlijke bloemen versierd, die van de takken of heiningen afhangen of tegen de eenvoudige woningen der Indianen opklimmen. In meer aanzienlijke gebouwen houden meestal de mestizen of de gobernadorcillos verblijf, die tot de verschillende pueblos behooren.

Philips III gaf de hoofdstad een wapen, schonk haar den titel van «zeer edele stad Manilla» (La mui noble Ciudad) en aan den Ayuntamiento (municipaliteit) de waardigheid van Excellentie.
Gedurende mijn verblijf te Manilla, liet de Gouverneur-Generaal mij iederen namiddag ten 5 of 6 ure in mijne vertrekken verzoeken en reden wij, begeleid van een escadron cavalerie, in eene koets met vier paarden naar verschillende plaatsen in de nabuurschap; deze togtjes duurden van een tot twee uren. Zelden gingen wij langs den weg, dien wij reeds doorgetrokken waren en zoo bezochten wij niet alleen bijna alle dorpen in de nabuurschap, maar trokken ook door menige schoone landstreek, waar de aandacht voortdurend werd bezig gehouden door sierlijke rietvelden, rijzige kokosnotenboomen, de met lange bladen voorziene plantanen, het suikerriet, de papaya, de groene rijstvelden, waarbij zich verscheidene personen bezig hielden met visschen–en wie weet wat er, als de velden droog zijn, van de visch wordt, die zich altijd weder vertoont als eene irrigatie heeft plaats gehad?–en die schoone verscheidenheid en pracht van tropisch gewas,–die rijke en heerlijke vruchten en bladen, wier beschouwing het oog nooit verzadigt. Op zulke tooneelen zou zelfs een Claudius met verrukking neêrzien en waarlijk de kunstenaar moet zeer hoog staan, die zulk een coloriet behoorlijk kon vereeuwigen. En als dan de zon ondergaat en de hemel kleurt
[12]
op eene wijze, zooals men in gematigde luchtstreken nooit aanschouwt, dan vertoont het luchtruim een grootsch, schitterend en tevens ontzagwekkend schouwspel. In bijna ieder dorp vindt men eenige woningen, die beter en grooter zijn dan de overige en door de inlandsche autoriteiten of lieden van gemengd ras (meestal van Chinesche afkomst) bewoond worden, die den Indiaan aan de Europesche bevolking doet naderen. De eerste verdieping van een huis is meestal hooger dan de grond; men komt er met een' ladder in. De zoldering, de vloer en het voornaamste houtwerk bestaat uit bamboes; de muren en het dak uit nipa-palm. Eenige matten, een tafel, een paar ruwe stoelen, eenig potten- en aardewerk, schilderijen met heiligen als beelden, eene lamp en eenige kleine gereedschappen, maken het huisraad uit en terwijl de kinderen achter het huis of in den tuin spelen en de vrouw voor de huishouding zorgt, ziet men den heer des huizes gewoonlijk met zijn strijdhaan onder den arm, of over de dapperheid van den gallo spreken, terwijl hij de gallinas wacht.

De meer aanzienlijke huizen in Manilla zijn gewoonlijk regthoekig gebouwd; in het midden bevindt zich een hof, dat omringd is door winkels, magazijnen, stallen en meer; de familie bewoont de eerste verdieping. Aan de zijde van de straat bevindt zich een corridor, waarop de verschillende vertrekken uitkomen, terwijl er overal eene gallerij is, die het uitzigt in den patio (hof) geeft. In al de kamers zijn schuine vensters, wier kleine ruitjes het daglicht door half doorschijnende oesterschelpen laten doordringen; men heeft ook jalousiën voor de ventilatie en de zonnestralen. De keuken is gewoonlijk afgezonderd van de woning. Eene groote regenbak in den patio bevat het water, dat in den regentijd van het dak komt, terwijl de platte-forme van den regenbak meestal met bloeijende planten en vruchten is bedekt. De eerste en eenige vloer rust op pilaren, terwijl geene hooge huizen gebouwd worden uit vrees voor aardbevingen. Het dak is gewoonlijk uit roode pannen zamengesteld.
De vertrekken, die voor het tropisch klimaat zijn ingerigt, zijn ruim, terwijl er menige Europesche mode is ingevoerd: de muren zijn met beschilderd papier bedekt, aan de zoldering hangen verscheidene lampen; men vindt er Chinesche vuurschermen,
[13]
porseleinen vazen met natuurlijke of kunstmatige bloemen, spiegels, tafels, sofa's en armstoelen, zooals men die in Europesche hoofdsteden ziet, doch de groote kamers zijn niet met overtollige meubelen opgevuld. Vloerkleeden zijn zeldzaam,–haarden nog zeldzamer.

Adriaan

Bezoek aan Manilla in 1858 IV

Onder de Europeanen worden de gewoonten van het Europesche leven door het klimaat eenigzins gewijzigd, maar het scheen mij toe dat de Spanjaarden meerdere karaktertrekken van het oude Spanje bezaten, dan men nu op het schiereiland zelf zou vinden. In mijne jeugd heb ik meermalen voor zeker hooren verhalen dat Don Quixote of Gil Blas niet alleen beelden van het verledene, maar ook getrouwe portretten van de Spanjaarden waren, waaronder ik mij bevond. Spanje was toen zeker nog niet geëuropeaniseerd; maar een tijdverloop van vijftig jaren, een vijftigjarig toegenomen en toenemend verkeer met de overige landen der wereld heeft de oude nationaliteit uitgewischt en in de plaats daarvan zijn Europesche modes, gebruiken en denkbeelden gekomen en onder de hooge en middenklassen van de Spaansche maatschappij doorgedrongen, ja zelfs afgedaald en verspreid geworden onder de lagere klasse der bevolking, wanneer men daarvan die uit de afgelegen landdistricten uitzondert. Tegenwoordig kan men den aristocratischen en hooggeboren Spanjaard niet meer van zijns gelijken in andere landen onderscheiden. Bij de lagere klassen intusschen en de geestelijkheid, is de indruk van het voorledene bijna geheel blijven bestaan. Vreemdelingen van naburige natiën, vooral Engelschen en Amerikanen hebben die gemakken en weelde ingevoerd, welke in zekere mate door de voorname Spanjaarden van Manilla zijn overgenomen; en de eerlijke, gastvrije en vrijzinnige aard, die men onder de groote kooplieden van het Oosten vindt, hebben hun een naam gegeven onder de Spaansche kolonisten en inlandsche landbouwers. Over het algemeen zag ik veel wellevendheid heerschen; ik vond een vriendschappelijk verkeer, waar ik dit zocht, terwijl de grenspalen tusschen rangen en klassen hier minder afgebakend waren, dan in de meeste Oostersche landen. Ik heb aan eene en dezelfde tafel een Spanjaard, een mesties en een Indiaan, een priester, een burger en een soldaat zien zitten. Ongetwijfeld vormt gelijkheid van godsdienst een band tusschen
[14]
allen, maar voor dengene die de vervreemding en onderlinge afkeer van casten in verschillende deelen der Oostersche wereld heeft nagegaan–casten, die groote maatschappelijke vloek–biedt het gemengde en vrije verkeer van mannen met mannen in de Philippijnen een contrast, dat wel der bewondering waard is. Mallat geeft op de volgende wijze zijn enthousiasme te kennen over Manilla: «verrukkende stad!»–roept hij uit–«in u vindt men goedheid, vriendschap, opregte, edele gastvrijheid,–die deugd welke het huis van onzen buurman tot het onze maakt,–in U verdwijnt het verschil tusschen rijkdom en rang. Bij u is étiquette onbekend! O, Manilla! een hart dat warm klopt, kan nooit Uwe inwoners vergeten; zij blijven eeuwig in herinnering van degenen die kennis met hen hebben gemaakt!»
De Mas beschrijft op de volgende wijze de levenswijze in Manilla: «De inwoners staan vroeg op en drinken dan chocolade en thee (cha); hun ontbijt bestaat uit twee of drie geregten en een dessert. Dit gebruiken zij ten 10 ure. Het diner duurt van 2 tot 3 ure. Van 5 tot 6 ure legt men zich voor de siesta neder, waarna de paarden worden gezadeld en een togtje van een uur naar den pasco gedaan. Vandaar teruggekeerd, wordt thee met brood, beschuit en gebak gebruikt, soms te huis, soms op visite bij een der buren. De avond wordt op verschillende wijzen (meestal met kaartspel) doorgebragt en ten 11 ure begeeft men zich dan ter ruste. Het bed bestaat uit een fraaije mat, met mosquito-gordijnen rondom, een smal en een lang kussen, een abrazador (omarmer) genoemd, waarop de armen of de beenen rusten. Dit bed is op Chinesche wijze en gemakkelijk ingerigt. Men vindt er geene dekens op: de mannen slapen in hunne kousen, hemden en losse broeken (pajamas); de vrouwen in soortgelijke kleederen. Zij zeggen: «Men moet altijd gereed zijn op straat te vlugten in geval van eene aardbeving.»» Ik heb dan ook een geval hooren verhalen, waarin eene Europesche vrouw, plotseling tot vlugten in den nacht genoodzaakt, niet weinig ontsteld was toen zij zag dat zij zich nog moest kleeden vóór dat zij vlugten kon.
Vele van de vlekken, die de voorsteden van Manilla uitmaken, zijn digt bevolkt. Wanneer men door Binondo trekt, komt men te Tondo,–een naam die ook aan het district gegeven is; het telt
[15]
31,000 inwoners. In deze vlekken vindt men Indische Gobernadorcillos. De beste huizen zijn van Europesche bouworde en worden door Spanjaarden of mestizen bewoond; zij vormen echter een gering aantal in vergelijking met de Indische Cabánas. Tondo levert de grootste hoeveelheid melk, boter en kaas aan de hoofdstad; men vindt er een weinig fabriek-nijverheid van zijden en katoenen stoffen; de meeste vrouwen worden echter met het vervaardigen van sigaren in de groote fabrieken van Binondo bezig gehouden. Santa Cruz telt eene bevolking van ongeveer 11,000 inwoners, waarvan de meeste kooplieden zijn, terwijl een groot aantal handwerkslieden in dit dorp gevonden worden. In de nabijheid daarvan vindt men de begraafplaats van de Chinezen of, zoo als de Spanjaarden dit noemen, de Sangleyes infieles.
Santa Cruz is een geliefkoosde naam in de Philippijnen. Op het eiland Luzon toch vindt men niet minder dan vier dorpen, die allen digt bevolkt zijn en Santa Cruz genoemd worden, terwijl men behalve deze nog verscheidene andere van dien naam in de Philippijnen heeft. Het is tevens de naam van een der eilanden, van verscheidene heuvelen en van verschillende andere plaatsen; de Spanjaarden hebben dien in elke streek, waar zij hun verblijf vestigden, ingevoerd. Zij zijn overigens zoozeer gehecht aan de namen, die men in hunnen kalender vindt, dat op de Philippijnen niet minder dan 16 plaatsen zijn die San Juan heeten en twaalf die San Joseph genoemd worden. Jezus, Santa Maria, Santa Ana, Santa Caterina, Santa Barbara en de namen van vele andere heiligen zijn voorts die van verschillende plaatsen en vervangen dikwijls de oude Indische benamingen. Santa Ana is een lief dorpje, dat ongeveer 5,500 zielen telt. Het is omgeven door bouwlanden, die door vruchtbaarmakende stroomen geïrrigeerd, zeer productief zijn en groote bekoorlijkheid aan het landschap geven door de palmen, manga's, bamboezen, suikervelden en verschillende vrucht- en andere boomen aan alle zijden. In dat district houdt men zich voornamelijk met den landbouw bezig. Enkele Europesche huizen met schoone tuinen vormen een fraai contrast met de hutten der Indianen. Het klimaat is als zeer gezond bekend.

Adriaan

Bezoek aan Manila in 1858 V

In de hoofdstad is groote navraag naar paarden. De invoer van de grootere rassen uit Australië heeft geene gelukkige resultaten
[16]
opgeleverd. Die rassen waren minder voor het klimaat geschikt, dan de hitjes die nu overal gebruikt worden. De inwoners geven nooit zuiver water aan hunne paarden, maar vermengen dit altijd met miel (honig), de suikerstof van den câna dulce, en men zeide mij dat geen paard water drinkt, dat niet op die wijze is zoet gemaakt. Dit is natuurlijk het gevolg van de «opvoeding». De waarde der paarden, vergeleken bij die op de meer verwijderde eilanden, is in de hoofdstad het dubbele of driedubbele. Uit niets kan men dan ook meer de nadeelen opmerken, die eene onvoldoende communicatie opleveren, dan uit het buitengewone verschil van prijzen van dezelfde artikelen in verschillende gedeelten van den Archipel, zelfs op plaatsen, die een onderling handelsverkeer hebben. Er hebben zich voorbeelden van hongersnood vertoond in een district aan zee, terwijl op naburige eilanden overvloed van voedsel was. Ongetwijfeld zijn de moussons een groot inconveniënt voor een geregeld verkeer, daar men er door gewone vaartuigen niet tegen bestand is; doch de stoom is ook hier het hulpmiddel geworden, toen de handel nieuwe krachten en aanvoer eischte, en geene streken trekken er meer voordeelen van, dan die in de tropische gewesten.
De betrekkingen en herinneringen mijner jeugd worden levendig opgewekt door het gastvrije onthaal, dat ik bij mijnen uitmuntenden gastheer vond en door de hoffelijkheid en welwillendheid van de dames uit het gezin. Ongeveer vijftig jaren te voren had ik mij op het Spaansche schiereiland bevonden,–in die tijden van lijden voor trouw en van strijd voor vrijheid–en nu vond ik in Manilla menig veteraan van dien tijd, wien de «Guerra de Independencia» het dierbaarste van alle gebeurtenissen was; niet onaardig was de vergelijking van hetgeen wij wederkeerig in ons geheugen bewaard hadden omtrent personen, plaatsen en gebeurtenissen. Van diegenen, welke de belangwekkende tooneelen van toenmaals hadden bijgewoond, was thans bijna geen enkele overgebleven, en niemand misschien van hen, die toen de hoogste positiën bekleedden en de belangrijkste rollen speelden, doch hunne namen dienden ons nog tot leiddraad om hen met ons in verhevene gedachten en gevoelens te vereenigen, en daar ik het voorregt had reeds in vroegere jaren met Spanjaarden bekend te zijn geweest,
[17]
herinnerde ik mij weder alles wat ik vergeten had, en ik vond mij bijna even te huis als in vroegere tijden, toen ik over de bergen van Biscaye trok, aan de oevers van den Guadalquivir danste of de stoffige boekdeelen doorbladerde te Alcalá de Henares3.
Er had een dorpsfeest plaats te Sampaloc (de Indische benaming voor tamarinden), tot de bijwoning waarvan wij uitgenoodigd werden. De huizen waren schitterend verlicht en de straten prijkten met eereboogen; overal klonk muziek, en vrolijkheid en genoegen heerschten alom. Ten huize van de rijke mestizen of Indianen hadden verscheidene bals plaats, waar wij ons bij de genoodigden voegden. De kamers waren propvol met Indische jongens en meisjes. De Parijsche mode was tot deze dorpen niet doorgedrongen; men zag er geene crinoline;–dit liet men aan de hoofdstad over. Hunne inlandsche kleeding bood echter groote verscheidenheid aan; daar had men de veelkleurige kleedjes van inlandsch fabrikaat; de rijk geborduurde halsdoeken van pina; oorringen en halskettingen en andere sieraden en bij dat alles eene levendigheid, die sterk afstak bij de eigenaardige onverschilligheid van de Indische rassen. De tafels waren overvuld met ververschingen, als koffij, thee, wijn, vruchten, koek en gebak, terwijl er een genoegzame geest van scherts en coquetterie heerschte, om een tooneel van hoogere beschaving te vormen. Men bewees den Europeanen veel attentie en hunne aanwezigheid werd als eene groote eer aangemerkt. Onze jeugdige adelborsten waren het drukst en levendigst en wisten zich, zelfs zonder de taal te kennen, bij de Zagalas aangenaam te maken. Sampaloc, dat meestal door Indianen wordt bewoond, die het beroep van waschmannen en -vrouwen uitoefenen, wordt ook wel de Pueblo de los Lavanderos (het wasschersdorp) genoemd.–De feestelijkheden duurden tot in den vroegen morgen voort.
In 1855 publiceerde de kapitein generaal Crespo eenige statistieke opgaven, die veel licht verspreiden over den maatschappelijken
[18]
toestand van de Philippijnsche eilanden en zoovele belangrijke bouwstoffen voor de vergelijking met de officiële data van andere landen opleveren, dat ik hier eenige cijfers laat volgen, die de aandacht wel waardig zijn.
De stad Manilla bevat 11 kerken, 3 kloosters en 363 particuliere woningen; de overige huizen, ten getale van 88, bestaan uit publieke gebouwen en inrigtingen, die tot verschillende doeleinden gebruikt worden. Van de particuliere huizen worden 57 door de eigenaren bewoond; 189 zijn aan particulieren en 117 aan corporatiën of openbare inrigtingen verhuurd. De bevolking der stad bedroeg in 1855, 8,818 zielen te weten:
Europesche Spanjaarden
503
mann.
87
vrouw.
totaal
590
Inlandsche Spanjaarden
575
mann.
»
798
vrouw.
»
totaal
»
1,373
Indianen en Mestizen
3,830
mann.
»
2,493
vrouw.
»
totaal
»
6,323
Chinezen
525
mann.
»
74
vrouw.
»
totaal
»
532
Totaal
5,433
mann.
3,385
vr.
te zamen

gvdl

Beste Adriaan,

Je bent misschien ook geinteresseerd in een boek dat in 1876 in Nederland uitkwam: Manila en Omstreken van J.A.C. Wiselius. Een Engelse vertaling van mijn hand komt dit jaar uit bij Ateneo University Press.

Geert